Wie, waar en waarom

We weten wat steenkoolmijnen zijn en waar ze zich bevinden, maar wie werkte in deze mijnen? Vele Belgen werkten in de mijnen, het was zwaar en gevaarlijk werk dat werd teveel voor België. Dus ging België op zoek naar nieuwe arbeiders. De eerste nieuwe mijnwerkers kwamen uit Polen en Italië. België had namelijk een contract met de Italiaanse overheid. Als Italië arbeiders zou sturen, kreeg ze steenkool in de plaats, hoe meer arbeiders hoe meer steenkool.[1]

 

Na de economische crisis rond de jaren 30, kwamen de eerste arbeiders aan in Marcinelle. Niet veel later, in augustus 1956 brak er een brand uit in de mijn, liefst 262 mijnwerkers kwamen om, waaronder veel Italianen. Na de grote ramp in Marcinelle had Italië de beslissing genomen om geen arbeiders meer te sturen naar België. Italië vond de werkomstandigheden te slecht. Dat kwam niet enkel door de brand, maar veel Italiaanse priesters schreven naar Italië dat de werkomstandigheden uitermate slecht waren. Alleen als België ervoor zou zorgen dat de werkomstandigheden verbeterden, mochten de Italianen terug naar België vertrekken.

België dacht hier anders over ze verhoogden de lonen en lokte zo Grieken, Portugezen en Spanjaarden naar Limburg en als laatsten kwamen de Turken en Marokkanen. [2][3]

 

Het was heel gemakkelijk voor België om gastarbeiders te vinden. Er was veel werkloosheid in de zuiderse landen. Dat kwam omdat de oogst te weinig of zelfs helemaal niets opbracht. Daarnaast waren de landen nog niet terug op punt na de oorlogen. Die mannen van het zuiden en het oosten wilden graag voor hun familie zorgen zoals iedereen. Voor hen was elk werk goed. Vaak viel het op dat enkel de mannen kwamen en dat hun familie in hun eigen land bleef. Die mannen kwamen zoals gastarbeiders nu in België werken.

 

In Limburg groeide de economie weer. De arbeiders vonden steenkool in As en ze bouwden mijnen. Deze mijnen waren beter qua technologie, veel gastarbeiders kwamen terug omdat ze hier wilden werken. Ook de Polen en Italianen hoorden het nieuws over de nieuwe mijnen en werden verleid om hier te komen werken, want het ging nog steeds niet goed in de zuiderse landen.

 

Als we nu rondlopen in Genk, Houthalen, Winterslag,… zien we veel allochtonen, maar het is de eerste, soms de tweede generatie die ons heeft geholpen in de mijnen. Veel onder hen hebben hun leven gelaten om hun gezin te onderhouden. In de onderbouw werken was nu eenmaal niet ongevaarlijk. Er waren natuurlijk veel jongeren die werkten toen de mijnen werden gesloten, maar die hebben de kans gehad om verder te kunnen werken in de nieuwe fabrieken.

 

Door de jaren heen zijn de zeven mijnzetels bekend geworden, ik heb ze voor jullie even opgesomd.

 

 



[1] N.N. Kolenmijn, internet, 10/12/2013 (https://nl.wikipedia.org/wiki/Kolenmijn)

[2] N.N., Mijnwerkers in Limburg, internet, 10/12/2013 (https://www.averbode.be/Passages2/Arbeid/gastarbeiders.pdf)

[3] VAN DOORSLAER, B.,De koolputters, Deel 1:De zeven mijnzetels, Waanders, 2005,31 pagina’s